AlternatiefStaatsbestel.nl

Gastblog - Een Democratisch Manifest

26-07-2018 — Theo Bouwman

De tekst van dit manifest is integraal van Theo overgenomen, het geheel is derhalve zijn tekst.

Een Democratisch Manifest

Het doel van dit manifest is te komen tot een ontwerp voor een andere vormgeving van de volksvertegenwoordiging in Nederland.
In de West-Europese landen, ook in Nederland, is er een afnemende belangstelling voor de traditionele partijendemocratie. Het wordt steeds meer een particratie, waar vaak kleine partijelites het beleid bepalen en de partijen over wetgeving en begroting vaak stemmen met fractiediscipline. Er zijn steeds meer afsplitsingen en er dienen zich ook nieuwe partijen aan. Onze representatieve democratie is toe aan verandering na ruim 100 jaar particratie.

Een korte terugblik

"Een spook waart door Europa - het spook van het communisme. Alle machten van het oude Europa hebben zich tot een heilige drijfjacht tegen dit spook verbonden, de paus en de tsaar, Metternich en Guizot, Franse radikalen en Duitse politiemannen."
Met deze woorden opende Het Communistisch Manifest, geschreven door Karl Marx en Friedrich Engels in 1848.

Na de februarirevoluties in 1848 in Europa die weliswaar mislukten kwamen er wel politieke en sociale hervormingen. Tot 1848 was er in Europa geen sprake van democratie. Er waren feodale maatschappijen met absolute monarchieën. Vanaf de jaren 1848 zien we als gevolg van de Verlichting en de industriële revolutie de vorming van min of meer liberale democratieën en het ontstaan van nieuwe staten, zoals met de Duitse en Italiaanse eenheid. In de tweede helft van de 19e eeuw zien we de opkomst van de arbeidersbeweging in de diverse landen. Tijdelijk streden de arbeiders vaak samen met de liberale groeperingen in de afzonderlijke staten maar uiteindelijk werden hen democratische en sociale rechten ontzegd. We zien in deze periode de vorming van vakbonden en politieke partijen.

Mede onder invloed van de Russische revolutie werd er in een aantal landen algemeen kiesrecht ingevoerd. Ook dit algemeen kiesrecht was geen garantie voor het behoud van vrede en democratische stabiliteit. In de Eerste Wereldoorlog werd met steun van westerse parlementen een massale slachting aangericht onder de Europese volkeren voor de koloniale belangen van de diverse staten. In Rusland maakten de bolsjewieken in 1917 een eind aan het tsaristisch regiem. Zij traden uit de Entente en het slagveld van de Eerste Wereldoorlog. De Russische Oktoberrevolutie werd door veel volkeren in aanvang als een bevrijding ervaren. Maar de theorie "dictatuur van het proletariaat" van Marx werd onder Stalin al snel vervangen door de praktijk van de dictatuur van de partij. Na de Eerste Wereldoorlog kreeg Duitsland met het Verdrag van Versailles grote herstelbetalingen opgelegd. Daardoor kreeg de nazi-partij van Hitler in 1933 de parlementaire steun van andere partijen. Wat er daarna gebeurde behoeft geen toelichting.

Na de Tweede Wereldoorlog was de Koude Oorlog een barrière voor democratische ontwikkeling aan beide kanten van het IJzeren Gordijn. Na jaren van opbouw, bureaucratie en onderdrukking leidde het staatssocialistisch systeem tot het verval van de Sovjet-Unie. Na uitverkoop van de staatsbedrijven door Jeltsin halverwege de jaren negentig ontwikkelde zich onder tsaar Poetin een woekerkapitalisme van oligarchen, met hemzelf als de grootste.

De Amerikaanse democratie is in feite zeer beperkt door het twee-partijen systeem van Republikeinen en Democraten. Bij de laatste presidentverkiezing op 8 november 2016 zagen we twee multimiljonairs als kandidaat, vertegenwoordigers van dit politieke systeem. Aan de ene kant Hillary Clinton als vertegenwoordiger van het neoliberale establishment en Donald Trump als rechts-populistische variant. Ondanks pogingen van de Democratische top Bernie Sanders tegen te werken gaat een democratische beweging echter van onderop door en ondervindt Trump steeds meer kritiek en verzet.

Geopolitiek ontwikkelen zich nieuwe tegenstellingen tussen Rusland en het Westen o.a. sinds de annexatie van De Krim door de Russen en de oorlog in Oost-Oekraine. Onder het mom van verdediging van de democratie dreigt er een nieuw internationaal conflict. Het besluit in juli 2016 van de NATO om troepen in Polen en de Baltische staten te stationeren was een gevaarlijke provocatie. De politiek van de westerse landen lijkt op een terugval naar de Koude Oorlog.
Wie voelt zich bedreigt door wie ?
Zoals de Britse politicoloog Anatol Lieven het formuleerde: "Wie kijkt naar de problemen die op het Westen afkomen, moet de obsessie met Rusland wel voorkomen als eens soort bezwering om niet aan de grotere zaken te hoeven denken. De westerse democratie is in een diepe crisis, maar Rusland heeft daar vrijwel niets aan bijgedragen."

Tegenstellingen binnen Europa

In de diverse landen is steeds meer verzet tegen de supranationale macht van de Europese Unie. In brede zin is er een fundamentele crisis in de Europese politiek. De Griekse crisis is niet het enige voorbeeld daarvan. Het laatste grote voorbeeld van gebrek aan Europese samenwerking blijkt bij het vluchtelingenprobleem door de conflicten in het Midden-Oosten en Afrika. De zgn. Arabische lente is inmiddels overgegaan in een zeer ongure herfst, waarbij de VS en Rusland een hoofdrol spelen. Europa kreeg echter niet alleen te maken met de vluchtelingenproblematiek maar was al jaren daarvoor op drift geraakt. De Europese instellingen komen steeds meer in aanvaring met de bevolking in de diverse landen. Met de huidige structuur en Europese instellingen kan de EU de wezenlijke tegenstellingen echter niet overbruggen. Het Europese parlement heeft geen werkelijke macht, voor zover de fracties zich teweer willen stellen tegen het beleid van Europese Commissie, de Europese Raad en de Europese Centrale Bank.

De oude sociaaldemocratische partijen in Europa zijn de laatste jaren steeds meer meegegaan met de neoliberale politiek, waarvan de EU politiek doordrenkt is. Zoals de Duitse socioloog Wolgang Streeck het formuleerde: "de sociaaldemocratie is gestorven aan de financialisering en de overgave aan de banken i.p.v. consensus tussen kapitaal en arbeid die zij voorheen nastreefden".

Als de EU werkelijk voor de Europese volkeren wil opkomen is er solidariteit nodig tussen Noord en Zuid. Het gezag van de Europese instellingen neemt steeds meer af. Er zal een democratisch en sociaal antwoord moeten komen op het bureaucratische Europa van het bankkapitaal enerzijds maar ook op de rechts-nationalistische dreigingen in de nationale staten in Europa.

Het spook van het rechtspopulisme

De gevestigde politieke partijen weten niet hoe zich daartegen te weer te stellen. De toenemende kritiek onder de bevolking van de Europese landen gaat gepaard met een afkalving van de traditionele politieke partijen. Veel mensen hebben terecht kritiek op de binnenlandse neoliberale politiek in hun land en hun aanpassing aan het beleid van de Europese instellingen. De partijen aan de uiterste rechterzijde willen terug naar oude tijden met hun nationalistische eisen en xenofobische propaganda, onder het mom van opkomen voor de belangen van hun eigen "autochtone" bevolking, die terecht afhaken van de traditionele partijen. In meerdere landen zien we die ontwikkeling waarbij de rechts-populistische partijen ook de middenpartijen naar rechts doen opschuiven.
In Europa is er een belangentegenstelling tussen de rijke oprichters van de EU en de armere landen uit Zuid-en Oost-Europa. Maar ook in de armere landen zal de strijd tussen de bevolking en de rijke elites gevoerd moeten worden en zullen de middenpartijen kleur moeten bekennen. Aan de linkerzijde in Europa zien we een heroriëntatie van sommige sociaaldemocratische partijen en nieuwe, linkse en meer radicale partijen, zoals Syriza in Griekenland en Podemos in Spanje. In Griekenland heeft de regering van Alexis Tsipras zich voorlopig neergelegd bij de eisen van de EU. Maar ook vanuit andere Zuid-Europese landen klinkt de kritiek op het bezuinigingsbeleid van de EU door. In Portugal heeft een linkse coalitie de laatste paar jaar tegen de oekazes van de Europese Commissie in een antibezuinigingsbeleid gevoerd dat voorlopig tot een economische verbetering heeft geleid.

Op 24 juni 2016 heeft de bevolking van Groot-Brittannië zich uitgesproken voor het uittreden uit de EU. De Europese leiders waren overdonderd en zoeken krampachtig naar oplossingen hoe de afbraak van de EU te stuiten. De Conservatieve Partij is heel verdeeld. De vraag is hoe de Brexit wordt geëffectueerd. In de Labour partij is ook een interne partijstrijd. De behoudende meerderheid in het Parlement willen van de linkse Jeremy Corbyn af. De Labouraanhang steunt echter de lijn van Corbyn.

In Italië is er sinds juni 2018 een moeilijke maar verklaarbare coalitie tussen de rechts-nationalistische Lega Nord en de Vijf Sterren Beweging van Beppe Grillo, een nieuwe basisbeweging die de oude structuur in het maffiose Italië van Berlusconi ter discussie stelt. Zij lijkt een linkspopulistische reactie te zijn op de oude partijstructuren. De vroegere Communistische Partij, die de belangen van de arbeiders en middengroepen in heel Italië verdedigde, is als Partito Democratico onder Renzi een sociaaldemocratische middenpartij geworden.

In Frankrijk zien we een nieuwe oriëntatie van oud rechts en neoliberaal met de verkiezing van de Macron. In mei 2017 werd Macron in de tweede ronde een twijfelachtige winnaar. HIj zal in het parlement en vooral daarbuiten oppositie ondervinden voor het doorvoeren van zijn neo-liberale plannen. In Europa probeert hij een as met Duitsland door te voeren. Angela Merkel probeert te laveren tussen alle partijen, waaronder de rechts-populistische AfD, Alternative für Deutschland. Als reactie op de opkomst van de AfD is ondanks Merkel, die optrad voor een beschaafde aanpak van het vluchtelingenprobleem de CSU naar rechts aan het opschuiven.

Onder allerlei beroepsgroepen in Europa zijn er protesten, acties en stakingen tegen bezuinigingen, voor betere lonen en tegen aanvallen op verworven arbeidsrechten en afbraak van de sociale voorzieningen.

Voor een werkelijk democratisch Europa zullen de progressieve krachten in de diverse landen in eigen land moeten optreden voor democratische en sociale rechten.

Ontwikkeling in Nederland
Koning Willem II benoemde uit angst voor revolutie in maart 1848 een staatscommissie onder leiding van de liberaal Thorbecke. In november werd met de nieuwe Grondwet in 1848 een liberale democratie gevestigd. Deze was echter ook geen werkelijke democratie. Het was gebaseerd op het censuskiesrecht. Alleen welgestelde mannen kregen het actief kiesrecht. Pas in de jaren tachtig van de 19e eeuw konden heel beperkt socialisten doordringen in het Nederlandse parlement. In 1917 werd het algemeen kiesrecht voor mannen ingevoerd, pas in 1919 ook voor vrouwen. Na de grote crisis van de jaren dertig en de Tweede Wereldoorlog bracht de restauratie van de parlementaire verhoudingen in 1945 opnieuw geen werkelijke democratische volksvertegenwoordiging. Het was gebaseerd op een verstarde verzuiling van religieuze, conservatieve en sociaaldemocratische partijen. De belangenbehartiging van de mensen werd in het keurslijf gebracht van PBO organen. De meerderheid van het Nederlandse parlement keurde de oorlog in Indonesië goed. Men noemde het politionele acties, waarvan de laatste jaren in bredere kring de wandaden van het Nederlandse leger erkend worden. De jongerenbeweging en de vrouwenbeweging vanaf de jaren zestig brachten nieuwe ideeën over democratisering van de samenleving. De studenten eisten democratisering van het onderwijsbestel en kunstenaars namen maatschappelijk stelling. De politieke elite reageerde verkrampt, zoals in reactie op de provobeweging. Er werden voorstellen geformuleerd voor vernieuwing van de parlementaire democratie, door onder meer de daartoe opgerichte partij D66.

De laatste jaren

In de afgelopen jaren ontwikkelden zich ook nieuwe politieke bewegingen. We zien een toenemende afbrokkeling van de electorale aanhang van de middenpartijen. Een deel van het electoraat verschuift naar linkse partijen als GroenLinks en SP.
Aan de andere kant zien we een deel van het teleurgestelde electoraat zijn heil zoeken bij nationalistisch rechts, zoals de PVV. Het eerste kabinet-Rutte van VVD en CDA, gedoogd door de PVV, kwam volledig in de klem. Het tweede kabinet Rutte kwam tot stand na verkiezingen waarbij veel mensen 'strategisch' stemden op de VVD en PvdA . Vooral in de achterban van de PVDA leidde dit tot steeds meer verzet met als resultaat een enorme achteruitgang bij de verkiezingen van 15 maart 2017. En weer probeerden partijen na het verbale geweld van vóór de verkiezingen tot een opportunistische coalitie te komen.

De politieke discussie wordt vaak verengd tot stellingenstrijd. De coalities, de regeringspartijen moeten overeind blijven. De oppositiepartijen worden vaak genegeerd. Het regeringsprogram wordt in kleine kring door coalitiepartners na de verkiezingen vastgesteld. Slechts een zeer klein deel van de bevolking is lid van een politieke partij. De regeringsprogramma's bestaan meestal uit prachtige, ronkende volzinnen, door de fractieleiding van de coalitie met behulp van specialisten op papier gezet. De onderhandelingen over een nieuw regeringsprogramma worden in een klein comité van partijen gevoerd die zich volledig aan het zicht van andere partijen en bevolking onttrekken.

Remieg Aerts, hoogleraar in Nijmegen c.s. poneren een aantal rake stellingen en conclusies in hun boek "In dit Huis: Twee eeuwen Tweede Kamer". Zo wordt terecht gekritiseerd dat "de Kamer haar functioneren vooral bepaalt in verhouding tot de regering, niet tot het electoraat of de samenleving". En: "parlementariërs zijn feitelijk 'uitvoerend personeel' van hun partij geworden".

Er is een afnemende belangstelling voor de traditionele partijendemocratie, waar kleine partijelites het beleid bepalen en de partijen over wetgeving en begroting vaak stemmen met fractiediscipline. Er zijn steeds meer afsplitsingen en er dienen zich ook nieuwe partijen aan. De uitslag van de verkiezingen voor de Tweede Kamer op 15 maart 2017 heeft nog eens bevestigd dat de kiezers steeds minder vertrouwen hebben in de huidige parlementaire democratie. In de periode na de verkiezingen van 15 maart zijn we getuige geweest van een langdurige de poging te komen tot een zogenaamde meerderheidscoalitie, waarbij later een eventuele oppositie zijn commentaar kan leveren aan de zijlijn van de interruptiemicrofoon in de Tweede Kamer.
In de huidige vastgeroeste verhoudingen en methodes kan het niet anders dat partijen hun eigen principes en standpunten uitvergroten om al dan niet te willen komen tot een coalitie. Voor de verkiezingen verketteren ze de anderen, na de verkiezingen zijn er "vertrouwelijke" gesprekken in achterkamertjes. Een minderheidskabinet zou alleen in zaken waarover geen overeenstemming bestaat leiden tot ad hoc akkoorden met één of twee partijen uit de oppositie, zoals we die ook een paar keer hebben gezien tijdens het monsterkabinet van VVD en PvdA. Daarbij werd alleen om opportunistische redenen gestreefd naar een meerderheidssteun van de Eerste Kamer.
Op 21 juni 2017 bij het aanbreken van de warme zomerdagen leek het er op dat er dan toch een meerderheidscoalitie gevormd kan worden met VVD, CDA, D'66 en de CU. Eerst waren er nog pogingen ondernomen door Edith Schippers van de VVD en was er bemiddeling door Tjeenk Willink waarbij hij ook de PVDA kon afstrepen van het lijstje van mogelijke kandidaten. Met het enorme verlies van de PVDA wilde deze partij zich niet nog meer compromitteren met een neoliberaal beleid. Voor dit beleid werd op 26 juni oud-minister van Financiën Gerrit Zalm ingehuurd.
Het demissionair kabinet was 21 augustus begonnen met de begrotingsbehandeling 2017. De PVDA had terechte kritiek op het nalaten van noodzakelijke sociaaleconomische verbeteringen en dreigde met een "kabinetscrisis" Er werd door de 4 partijen voor de nieuwe coalitie met een nogal vage belofte vermeld dat de salarissen van de leraren verhoogd zouden worden. De derde dinsdag in september naderde. Dat leidde tot een formeel begrotingsdebat na het staatsrechtelijk feestje met de Koning. Op 27 september heeft de Tweede Kamer met steun ook van de PVDA de wet voor een correctief referendum afgewezen. Op initiatief van de SP is er wel een debatje over gevoerd. De oude indieners met D66 voorop zien nu niets meer in een correctief referendum. De meerderheid van de Tweede Kamer vertrouwd blijkbaar niet meer op de bevolking.
Na een periode van boosheid over ethische kwesties en het zogenaamde "lekken" kwamen de vier partijen in oktober dan toch met een compromis regeringsplan, waarbij de oppositie werd gepasseerd. In het debat over de regeringsverklaring begin november zei Rutte dat de deur voor de oppositie op een kier staat. De oppositiepartijen drongen naar binnen, maar meer dan het intrekken van de aangekondigde bezuiniging op de wijkverpleging van € 100 miljoen zat er niet in. De afschaffing van de dividendbelasting waardoor de staat per jaar € 1,5 miljard mist gaat door.
Het hoogste orgaan in ons politieke bestel, de Tweede Kamer, wordt gebruikt door de partijpolitieke elites waarbij fractiediscipline in principe een aantasting is van het grondwettelijk recht van de gekozenen. De Tweede Kamer wordt tot een lam gehouden in plaats van een leeuw, zoals oud-Kamervoorzitter Vondeling het ooit formuleerde. Tijdens de informatieperiode werd de Tweede Kamer onvermogend, c.q. onbevoegd verklaard voor het aanpakken van belangrijke beleidswijzingen zoals voor de zorg, het onderwijs , de volkshuisvesting en de arbeidsmarkt die om verbeteringen schreeuwen. Daarom is het ook nodig dat er meer direct democratische initiatieven komen.
Een nieuwe vormgeving van de volksvertegenwoordiging

De vertegenwoordigende organen zouden moeten worden samengesteld door zowel politieke partijen als vertegenwoordigers uit de verschillende sectoren uit de bevolking. De politieke partijen kunnen zich blijven presenteren met hun ideologisch of religieus programma. De direct te kiezen kandidaten kunnen voor de belangen van de bevolking opkomen. Dit model is een mengvorm van vertegenwoordigende en directe democratie. Mensen uit de diverse regio's en sectoren kunnen zich kandidaat stellen waarbij zij niet afhankelijk zijn van partijprocedures. In welke vorm dat uiteindelijk ook in wetgeving vastgelegd kan worden is een zaak van nadere discussie en besluitvorming. Te denken valt aan een 50/50 verhouding in de vertegenwoordigende organen van politieke partijen en mensen uit de diverse sectoren van de maatschappij. De Kiesraad zou de taak van de organisatie van de kandidaatstelling kunnen worden toebedeeld. Iedere stemgerechtigde zou dus twee stemmen mogen uitbrengen. Een op een politieke partij en een op een kandidaat van een van de beleidsvelden. In principe kan iedereen zich hiervoor kandidaat stellen. Elke vier jaar gelijktijdig met de verkiezing op voordracht van politieke partijen worden deze verkiezingen gehouden. De kandidaten met de meeste stemmen krijgen hun zetel in het segment van 50 %.

In een democratie gaat het niet alleen om het belang van de parlementaire meerderheid maar ook om de rechten en belangen van minderheden, zoals die in de Grondwet verankerd liggen. De gekozenen vanuit de maatschappelijke sectoren vertolken en verdedigen vooral hun directe sector belangen, maar zullen ook in samenspraak met de verschillende vertegenwoordigers afwegingen moeten maken en compromissen moeten sluiten. In zo'n nieuw systeem zullen compromissen echter meer draagvlak hebben dan in het systeem van formeel antagonisme tussen regeringscoalitie en oppositie. Een regeringsprogram zal dan ook in deelprogramma's dienen worden vastgesteld waarbij alle leden van de volksvertegenwoordiging hun stem kunnen uitbrengen. Na ampele discussie met alle leden van de nieuwe volksvertegenwoordiging kan er een regeringsplan worden vastgesteld. Daarbij kan ook gebruik gemaakt worden van moderne digitale technieken. Deze discussie kan openbaar worden gevoerd en niet meer in klein comité van een paar partijen in besloten club, waarbij de andere partijen en de bevolking maar moeten afwachten wat een paar partijleiders bekokstoven.

Evenals in de huidige procedure benoemt het parlement een informateur c.q. een formateur voor het werven van kandidaten voor een regeringsploeg. Kandidaten hoeven niet uit de bestaande politieke partijen voort te komen. De voordracht van de formateur wordt voorgelegd aan de volksvertegenwoordiging ter goedkeuring. De daarna benoemde regering voert het programma uit zoals dat door de volksvertegenwoordiging is vastgesteld. Dit plan wordt door elke nieuw gekozen volksvertegenwoordiging vastgesteld, na discussie en besluitvorming gebaseerd op een voorbereid concept van een comité uit hun midden.

De rol van de ministeries en de ambtenaren dient te worden onderzocht. Er zouden twee ambtelijke clusters kunnen komen. Eén cluster van ambtenaren die de beleidsvoorbereiding en ondersteuning van de controle op de regering door de volksvertegenwoordiging dient. De kwantiteit en kwaliteit zal duidelijk beter moeten zijn dan de beperkte ondersteuning die Kamerfracties nu hebben met een klein aantal fractieassistenten. De andere cluster betreft de ambtenaren in de ministeries die de regering ondersteunen en adviseren in de uitvoering van het regeringsplan.

Voor de provinciale staten en gemeenteraden kan een vergelijkbare procedure worden gehanteerd. De benoeming van Commissaris van de Koning en Burgemeester zou moeten worden beëindigd. Uit kandidaten voor deze functies wordt door de Provinciale Staten en Gemeenteraad gekozen. Gedeputeerden en wethouders kunnen uit eigen kring of uit kandidaten van buiten worden gekozen.

De procedure voor de verkiezing van nieuwe volksvertegenwoordigingen vergt een aanpassing van de Kieswet en van de Grondwet. Een onderdeel van de wijzigingen in de Kieswet en Grondwet zou ook moeten zijn het opheffen van de Eerste kamer. De vermeende rol van de Eerste kamer, namelijk nieuwe wetgeving te toetsen op juridische aspecten en kwaliteit, is de laatste jaren steeds meer veranderd. Zij is geworden tot een politiek instrument om een regering dwars te zitten of in het zadel te houden.

Het draagvlak voor dit idee van een andere volksvertegenwoordiging zal ook in het huidige parlement aanwezig kunnen zijn. De politieke partijen zien zelf ook steeds meer de beperkte legitimatie van het huidige systeem. Als politieke partij kunnen zij al dan niet met fractiediscipline hun religieuze of ideologische standpunten blijven inbrengen zonder vooraf in een meerderheidscoalitie compromissen te sluiten. De direct gekozenen kunnen op basis van hun belang of opvatting zoals geformuleerd in een eigen programma zonder last of ruggespraak stemmen.

Er vinden voortdurend en vooral de laatste jaren veel discussies plaats over het functioneren van onze democratie, over de rol van de Eerste Kamer, de Tweede Kamer, over de rol van politieke partijen en over de grote veranderingen in het electoraat etc. Er worden allerlei symposia, congressen en lezingen georganiseerd, waarbij o.a. wetenschappers, politici, economen en filosofen hun bijdrage leveren.
In februari 2017 is ook een staatscommissie ingesteld over het functioneren van het parlementaire stelsel. De commissie zou eind 2018 met een advies komen.

Het gaat erom concrete voorstellen te ontwikkelen voor een andere volksvertegenwoordiging. Hiertoe zou een commissie of werkgroep kunnen worden gevormd ter voorbereiding van een burgerinitiatief voor wijziging van Kieswet en Grondwet.

Wil je meewerken aan een ontwerp voor een nieuwe vormgeving van de volksvertegenwoordiging stuur dan een mail naar:

Volksvertegenwoordiging@outlook.com

Vermeld in de mail je naam, achtergrond, motivatie en expertise.

De bedoeling is dat de werkgroep dit concept verder gaat uitwerken. Uiteindelijk zal dit ontwerp met de nodige handtekeningen moeten worden voorgelegd aan de Tweede Kamer.

Utrecht, Theo Bouwman

Reacties

Nog geen reacties op dit bericht.

Plaats een reactie

Recente artikelen

Meer lezen?