AlternatiefStaatsbestel.nl

Gastblog - DEMOCRATIE? GRAAG ... MAAR DAN ECHT

07-08-2018 — Marcel van Belle, 1 november 2016

De tekst van deze bijdrage is integraal van Marcel overgenomen, het geheel is derhalve zijn tekst.

Ons wordt wijsgemaakt dat we in een democratie leven en dat we dus greep hebben op onze eigen politieke toekomst. In werkelijkheid worden we geregeerd door een dictatoriaal bewind van wisselende samenstelling, dat zich achter een masker van democratie verschuilt om de verantwoordelijkheid voor het eigen optreden van zich af te kunnen schuiven en zich zo te beschermen tegen het morrende volk (hfdst. I). Een analyse van het “democratische” besluitvormingsproces laat echter overduidelijk zien dat het wel degelijk de politici zelf zijn, die in belangrijke mate verantwoordelijk zijn voor de kloof die onmiskenbaar tussen haar en het volk gaapt (hfdst. II). Alles in hun gedrag is er op gericht om niet uit te hoeven voeren wat het volk wil. Ze voelen zich te goed voor een rol als opdrachtnemer en willen hun handen vrij hebben om te kunnen doen wat ze zélf willen. Maar hun gebruikelijke smoesjes raken stilaan uitgewerkt. Er zal een tijd komen dat het volk ze niet meer pikken zal, zeker als het tot het besef gekomen is dat een volwaardige democratie wel degelijk mogelijk is (hfdst. III). Als de maskers definitief afgevallen zijn, zullen de ontmaskerde dictators plaats moeten maken. Doen ze dat niet, dan vrees ik dat een volksopstand met de dag dichterbij komt.

I. Hoe we ons in slaap laten wiegen door een woord

Gewend als we zijn om de diverse staatsvormen van een label te voorzien en niet verder bij het onderwerp stil te staan, nemen de meesten van ons voetstoots aan dat de beslissingen binnen staten die we als een democratie betitelen ook wel volgens democratische principes genomen zullen worden, terwijl het volk in een dictatuur alle maatregelen van bovenaf opgelegd krijgt. Men kan wel kritiek hebben op het functioneren van onze democratie, maar het label zelf zullen we niet snel afscheuren. Die mogelijkheid komt bij de meesten van ons niet eens op. Het label zit namelijk stevig op onze hersens geplakt, precies op de plek waar het denken zou moeten beginnen. Daarom vindt men het doodgewoon dat de lobbyisten zich verdringen op en rond het Binnenhof, dat de bevolking van overheidswege bespioneerd wordt op een schaal waar de Stasi jaloers op geweest zou zijn, of dat oud-politici baantjes aangeboden krijgen waar ze gezien hun opleiding en ervaring normaal gesproken nooit voor in aanmerking zouden komen. Toch zijn dit duidelijke tekens dat er iets goed mis is met onze democratie. Het zijn even onmiskenbare ziektesymptomen als etter op een open wond.

1. De mens is van nature geen democraat, de politieke mens nog het minst

Zoals elk levend wezen krijgt ook de mens graag zijn zin. Hij heeft de neiging om alles wat hem daarbij hindert uit de weg te ruimen. Dat hoeft nauwelijks betoog, het is de aard van het beestje. Ik hoef maar te verwijzen naar de manier waarop de mens de natuur naar zijn hand zet, de rest van de dierenwereld aan zich onderwerpt en voortdurend onderling vecht, openlijk of in het geniep, tegen het lichaam of tegen de geest, in oorlog of in vredestijd, in het openbaar, op het werk of privé. Natuurlijk, die dictatoriale neiging komt niet bij iedereen even hevig tot uiting. Sommigen houden zich in, vaak uit machteloosheid maar niet zelden ook uit morele overwegingen. Hen zullen we echter in de politiek zelden aantreffen. Daar melden zich de haantjes, en dat zijn nou niet bepaald de types die zich zomaar in een democratisch keurslijf laten naaien. Want dan moeten ze uitvoeren wat een ander wil en daar hebben ze in het algemeen geen zin in.

2. Een politicus in een democratie is daarom nog geen democratisch politicus

Elke ingevoerde wet of maatregel waarmee het volk niet vooraf heeft ingestemd, is het volk logischerwijs opgelegd of gedicteerd. En degenen die voor die invoering verantwoordelijk zijn, kunnen we dus zonder aarzeling dictators noemen, ook als ze opereren binnen een zogenaamde democratie. Ze leggen immers anderen eenzijdig hun wil op. Worden wij in ons democratische land ook geregeerd door dictators? Zonder twijfel! Worden ons ook eenzijdig wetten en maatregelen opgelegd? Bijna voortdurend!

3. De kat die zichzelf op het spek bindt

Zoals elders in de wereld is ook ons staatsbestel ontworpen door een kleine kring van machthebbers, de elite, de meest dictatoriale naturen van hun tijd. De door hen opgestelde grondwet is nooit aan het volk ter beoordeling, laat staan ter goedkeuring, voorgelegd. We staan daar niet zo bij stil, maar als je er goed over nadenkt is het alsof het inbrekersgilde een bankbeveiligingssysteem ontwerpt en dat vervolgens eenzijdig aan de bankenwereld oplegt. Wat voor systeem zouden deze inbrekers bedenken? Het zou ongetwijfeld zo ontworpen zijn dat het bij de leek de schijn wekt van een degelijk beveiligingssysteem, maar het zou waarschijnlijk ook een aantal geraffineerde ontwerpfouten bevatten die het kwetsbaar maken voor diefstal. Op een vergelijkbare manier is ook onze grondwet van 1848 zodanig opgesteld dat het lijkt alsof we in een echte democratie leven, maar bij nader inzien blijkt ze juist uitermate kwetsbaar te zijn voor misbruik door dictatoriale naturen. Kunnen we dit wijten aan de incompetentie van Thorbecke c.s.? Nee, die waren slim genoeg! Ze hebben met opzet een zwak democratische bestel ontworpen. Zij hadden namelijk helemaal geen zin om de wil van het volk uit te voeren. Zij wilden met alle macht zelf bepalen wat er gebeuren moest, zoals dictators overal ter wereld gewend zijn te doen.

4. Een grondwet als een Zwitserse gatenkaas

Onze grondwet, die eigenlijk een waarborg had moeten zijn voor het democratische gehalte van de besluitvorming, bevat als zodanig een aantal opmerkelijke tekortkomingen. De belangrijkste zijn:
a. men zoekt tevergeefs naar bepalingen over de plicht van de regering om uitvoering te geven aan de wil van het volk;
b. de rol van het volk is beperkt tot het recht om te stemmen op kandidaten voor de Tweede Kamer en indirect voor de Eerste Kamer (samen de Staten-Generaal);
c. de gekozen leden van de Staten-Generaal worden geacht het volk als geheel te vertegenwoordigen (art 50), maar elders wordt nadrukkelijk bepaald dat zij niemand hoeven te vertegenwoordigen (art 67 lid 3): ze zijn dus volkomen vrij in hun besluitvorming;
d. het onafhankelijk functioneren van de drie belangrijkste organen (regering, Eerste en Tweede Kamer), als zijnde elkaars tegenkrachten (checks & balances), wordt slechts gewaarborgd door de enkele bepaling dat niemand tegelijkertijd in meerdere organen zitting kan hebben (art 57);
e. eventuele herzieningen van de grondwet worden geïnitieerd en vastgesteld door de Staten-Generaal (art 137). Het volk wordt niet om zijn instemming gevraagd en is dus ook in de toekomst verstoken van elke zeggenschap;
f. de grondrechten (hfdst 1) beschermen het volk niet tegen inbreuken op zijn vrijheid en privacy door de overheid. In bijna elk artikel is namelijk de bepaling opgenomen dat het desbetreffende grondrecht bij wet kan worden ingeperkt;
g. andersom zijn de leden van de regering en van de Staten-Generaal nadrukkelijk gevrijwaard van rechtsvervolging (art 71).

5. Het omzeilen van de laatste klippen

Dankzij een grondwet als een gatenkaas hoeven politici nog maar drie horden te overwinnen, alvorens ze in de positie zijn om hun wil eenzijdig aan het volk op te leggen:
a. de stembus overleven
b. de meerderheid in het parlement achter zich krijgen
c. de democratische tegenmachten uitschakelen

De oplossing voor al deze problemen kan gevonden worden in een oude maffiapraktijk: de samenzwering! Als eenling is er voor de politicus in spe geen beginnen aan. Hij moet zich allereerst aansluiten bij een politieke partij of beweging, dan kan hij profiteren van een goed geoliede publiciteitsmachine. Omdat politici niet verplicht zijn hun beloften na te komen, kunnen partijen de kiezer tijdens de verkiezingscampagne ongegeneerd naar de mond praten. Partijen zijn zichtbaar voor de kiezer, eenlingen nauwelijks. Als partij kun je bovendien deelnemen aan zowel de verkiezingen voor zowel de Eerste als de Tweede Kamer. De grondwet verbiedt dat niet, daar hebben de opstellers wel voor gezorgd. Door hun macht in beide kamers gecoördineerd uit te oefenen kunnen politieke partijen alvast een flinke bres slaan in het systeem van georganiseerde tegenmachten.
De grotere partijen in het parlement bestendigen hun macht door samen een kieswet aan te nemen die de grotere partijen bevoordeelt ten opzichte van kleinere en nieuwkomers weert. Ook spannen ze samen met andere partijen in coalities die samen bij voorkeur in beide kamers een meerderheid vertegenwoordigen. En als dat even niet het geval is, zoals nu onder het kabinet Rutte II, dan gaan er niet toevallig vanuit de coalitiebankjes meteen stemmen op om de Eerste Kamer maar af te schaffen.
Vervolgens loodsen de coalitiepartijen, alweer mogelijk gemaakt door een maas in de grondwet, hun eigen partijleden binnen in de regering. Nu zijn alle tegenmachten opgeheven en heeft de coalitie vrij spel. De dictatuur is een feit. Weliswaar kunnen nieuwe verkiezingen voor de zittende dictatuur roet in het eten gooien, maar daarna ontstaat er gewoon weer een nieuwe dictatuur, eventueel van een andere samenstelling en signatuur. Maar een dictatuur blijft het.
Op de lange duur maken in de praktijk steeds dezelfde partijen de dienst uit. En zodra een politieke partij zijn geloofwaardigheid bij het volk verliest, schuift ze gewoon een nieuw, nog onbesmet kopstuk naar voren, dat met een onschuldig gezicht beterschap belooft.

6. De beschermende werking van een democratisch masker

Iedere dictator vreest voor een coup of het uitbreken van een volksopstand, vooral als de kans bestaat dat politie en leger de andere kant kiest. Op die manier zijn al veel dictators gesneuveld. Meestal betrof het dan leiders van openlijke dictaturen. Democratieën zijn in het algemeen stabieler, niet omdat het volk daar tevredener is over de besluiten van de eigen regering, maar omdat het nog in de illusie verkeert dat het greep heeft op het eigen lot. Het heeft zijn stem uit mogen brengen en acht zichzelf in zekere zin medeverantwoordelijk voor het optreden van zijn eigen overheid. Daarom kunnen democratische politici eventuele kritiek op hun beleid eenvoudig pareren door erop te wijzen, zoals ze vaak en graag doen, dat hun besluiten democratisch tot stand zijn gekomen. Daar bedoelen ze niet mee dat die besluiten overeenkomstig de wil van het volk zijn genomen, maar dat ze volgens de grondwettelijke bepalingen tot stand zijn gekomen. Deze beide betekenissen van de term democratisch, de letterlijke en de procedurele, zouden op hetzelfde neerkomen als de grondwet een politieke besluitvorming overeenkomstig de wil van het volk zou waarborgen. Maar dat is in werkelijkheid niet het geval. Toch laten nog altijd veel mensen zich door deze retoriek in de luren leggen. De gemiddelde burger heeft nog niet in de gaten dat hij slechts de keuze heeft tussen een bijtende hond of een dito kat. Hij is als een slaaf die de vrijheid krijgt om zijn eigen heer te kiezen en die zich vanwege die keuzevrijheid ook zelf verantwoordelijk voelt voor de slaag die hij daar krijgt.

II. De dictatuur in actie, de democratie ontmaskerd

Velen klagen over het bestaan van een bestuurlijke kloof tussen “Den Haag” en het volk in het land. Maar als men hen vraagt naar de oorzaak van die kloof, dan komen de meesten niet verder dan: ‘De politiek luistert niet naar het volk.’ Die uitspraak is op zichzelf genomen waar, maar ze is te algemeen om inzicht te kunnen geven in de manier waarop onze “vertegenwoordigers” in Den Haag willens en wetens een kloof laten ontstaan, om die vervolgens stukje bij beetje te verdiepen. Een analyse van wat zich in al die kleine stapjes precies afspeelt, los van de gebruikelijke toedekkende en verhullende retoriek, kan dat wél aan het licht brengen.

1. Over de kloof

De spreekwoordelijke kloof, zo zou je in eerste instantie kunnen denken, bestaat uit het verschil tussen wat het volk (in een of andere gekwalificeerde meerderheid) wil en wat de politiek besluit. Maar het ligt ingewikkelder dan dat. De kloof wordt niet ervaren door het volk als geheel, maar door iedere burger afzonderlijk; en iedere burger kan haar anders ervaren.
Aan de ene kant zullen er ongetwijfeld mensen zijn die helemaal geen kloof ervaren, bijvoorbeeld omdat ze de politiek niet belangrijk vinden en de persoonlijke gevolgen van politieke besluitvorming klakkeloos aanvaarden. Omgekeerd is er een categorie van kiezers die bezwaren heeft tegen politieke besluiten, zelfs als die overeen zouden komen met de wil van het volk, enkel omdat de politiek ze genomen heeft zonder het volk de kans te geven om zich over het besluit uit te spreken. Dat is een terecht punt, want een democratie is pas een democratie als de politiek handelt binnen de grenzen van een door het volk verleend mandaat.
Er zijn waarschijnlijk nog veel meer kiezers die gefrustreerd zijn omdat ze met hun standpunten bij geen enkele partij terecht kunnen en zich gedwongen voelen te stemmen voor de minst slechte van de beschikbare opties, of zelfs helemaal van stemmen af te zien. Ook dit probleem is de politici aan te rekenen. Als regievoerders van het politieke proces is het hun taak om iedere burger in de gelegenheid te stellen om zijn voorkeuren onbelemmerd kenbaar te maken.
Al met al kunnen we concluderen dat de kloof wordt verdiept door de politiek naarmate ze besluiten neemt in afwijking van wat het volk in meerderheid wil én als zijn wil heeft uitgesproken. Over deze kloof gaat het in dit hoofdstuk. Maar daarmee is het verhaal nog niet af. Er wordt door velen in het land ook een kloof ervaren die niet zonder meer op het conto van de politiek kan worden geschoven, althans niet van de actieve politici van dit moment. Zo zijn er de cynische niet-stemmers die, overigens niet zonder grond, hun vertrouwen in onze democratie verloren hebben; en degenen die zo fel gekant zijn tegen een naar alle redelijke maatstaven volkomen democratisch tot stand gekomen politiek besluit dat ze zich niet neer kunnen leggen bij een meerderheidsbesluit. In dit laatste geval kan misschien beter gesproken worden van een ander soort kloof, namelijk tussen deze groep en de rest van de samenleving.

2. Campagnetijd

Voor aanvang van elke nieuwe regeerperiode wordt het volk geconfronteerd met een propagandaoorlog tussen de hoofdfiguren van een beperkt aantal politieke partijen, elk met een eigen, het hele politieke beleidsspectrum bestrijkend verkiezingsprogramma, in gevecht om de honderdvijftig beschikbare Kamerzetels. Dit roept het treurigstemmende beeld op van een strijd tussen architectenbureaus die, voor een bouwproject waarin maar één type woning gebouwd zal gaan worden, reclame maken voor hun eigen ontwerp en dat van de concurrenten afkraken, in de hoop dat de meeste potentiële kopers uit het beperkte aanbod in de catalogus voor hun standaardwoning zullen kiezen. Maar de werkelijkheid is nog veel triester. Niet alleen wordt de kiezer de gelegenheid ontzegd om uit de diverse onderdelen een favoriet huis samen te stellen, ook worden hem geen uitgewerkte bestekken voorgelegd. Sinds de ideologische veren zijn afgeschud, communiceren politici met het volk alleen nog maar in termen van concrete maatregelen, waarbij de verkiezingsdebatten vooral in het teken staan van onenigheid over wat die maatregelen al dan niet aan resultaat zullen opleveren – alsof dat staande het debat kan worden beslist.
Om minstens twee redenen is dit een heel verkeerde ontwikkeling. In de eerste plaats is er niets wat sneller door de tijd achterhaald wordt dan de impact van politieke maatregelen. Als de omstandigheden maar enigszins veranderen kunnen ze vaak tot heel verschillende uitkomsten leiden. Doelen kunnen daarentegen onder alle omstandigheden overeind gehouden worden. Nog belangrijker is, dat het afdalen naar het niveau van maatregelen niet goed aansluit bij de belevingswereld van de gemiddelde kiezer. Zoals veel consumenten heel goed weten welk mobieltje ze willen zonder verstand of zelfs belangstelling te hebben voor de achterliggende techniek, weten ook veel kiezers veel beter hoe de samenleving er volgens hen uit zou moeten zien dan hoe die tot stand gebracht zou kunnen worden. Ze kunnen de diverse verkiezingsprogramma’s en debatten inhoudelijk niet of nauwelijks serieus beoordelen en worden zo gedwongen tot een keuze waarvan ze niet goed kunnen overzien hoe die uitpakt. Het eerste deel van de kloof is geslagen.

3. De dag van de verkiezingen

Met welke informatie stapt een kiezer het stemhokje in? Na de verkiezingscampagne is hij in een vergelijkbare positie als een potentiële huizenkoper die een huis uit een catalogus moet kiezen op grond van alleen informatie over de aard en samenstelling van de te gebruiken bouwmaterialen. Hij weet niet hoe het huis worden zal, hoe het bouwplan in elkaar zit, zelfs niet wie de uiteindelijke aannemer zal worden. Hij heeft de meedingende architecten onderling zien debatteren over de mogelijkheden en onmogelijkheden van de eigen en andermans lijst met bouwmaterialen, maar heeft zelf geen enkele bouwkundige opleiding. In het debat sprak iedereen elkaar tegen en de koper heeft onvoldoende kennis om waarheid van leugen te kunnen onderscheiden. Op grond van welke criteria beslist die koper nu eigenlijk? Op basis waarvan bepaalt de kiezer in het stemhokje zijn keuze? Misschien heeft hij bepaalde onderbuikgevoelens bij sommige van de voorgestelde maatregelen, misschien probeert hij zich in al zijn onwetendheid toch een voorstelling te maken van hoe de diverse verkiezingsprogramma’s in de praktijk uit zullen werken, of misschien komt de ene lijsttrekker hem gewoon betrouwbaarder, competenter of sympathieker voor dan de andere. Hij weegt de voor- en nadelen van de verschillende opties tegen elkaar af en komt tot een besluit. Hij heeft maar twee opties: van stemming afzien of zijn stem op een van de lijsten uitbrengen. In het eerste geval gaat zijn stem verloren. In het andere geval lijkt het alsof hij zich heeft uitgesproken, maar na alle ondoorzichtige en misleidende informatie die over hem is uitgestort, en door het feit dat hij alleen tussen package deals kan kiezen, kan zijn stem maar heel beperkt worden opgevat als de uitdrukking van zijn politieke wil. De kloof verdiept zich.

4. Coalitievorming

De verkiezingen resulteren in een bepaalde zetelverdeling, een verhouding tussen partijstandpunten waarin nog sporen van de volkswil, hoe verminkt dan ook, herkenbaar zijn. Maar in plaats van te proberen om die sporen te inventariseren en om te vormen tot een regeringsprogramma, begint er onmiddellijk een proces van samenzwering tussen de grotere machtsblokken. Deze zogenaamde coalitiebesprekingen hebben als doel om, met behulp van een gezamenlijke meerderheid van stemmen in het parlement, en bij voorkeur ook in de senaat, de kleinere partijen buitenspel te zetten. Kamerbreed levende meerderheidsstandpunten op onderdelen worden uit opportunistische machtsoverwegingen ingeruild voor bereikte compromissen aan de coalitietafel. Bij die gelegenheid keren ook de doelstellingen weer terug in de politieke arena, wat op zichzelf begrijpelijk is: onderhandelen over maatregelen heeft immers weinig zin als niet bekend is waar je gezamenlijk op afstuurt. Ronduit onbegrijpelijk en zelfs verwerpelijk, vanuit een democratisch oogpunt, is echter, dat de coalitiepartners daarbij hun eigen standpunten laten prevaleren boven die van het volk. Zodoende is, met het bereiken van een coalitieakkoord, de volkswil weer een stapje verder naar de achtergrond gedrongen.

5. De kabinetsformatie

Bij het bereiken van een coalitieakkoord is er dan eindelijk een uitgewerkt bestek tot stand gekomen. In de volgende stap moet een geschikte aannemer gevonden worden. Het gaat om veel geld en grote belangen voor velen, dus goed vakmanschap is cruciaal. Een amateur zal er beslist een potje van maken. En wat zien we in onze politieke praktijk gebeuren? De hoofdarchitect besluit om het werk maar zelf aan te nemen! Hij roept een aantal technisch tekenaars en boekhouders uit zijn bedrijf bijeen, vraagt of ze weleens een terrasje hebben aangelegd of een schilderijtje hebben opgehangen en zo ja, dan kunnen ze aan de slag. Vaak vindt hij zichzelf ook wel handig genoeg, dus helpt hij een handje mee. Het lijkt logisch, want hij en zijn medewerkers kennen het project immers al van binnen en van buiten, en bovendien kun je zo de voortgang van dichtbij in de gaten houden. Daarmee kan een controleslag worden uitgespaard. Maar we kennen de gevolgen, de berichtenstroom houdt niet op: onrendabele investeringen, mislukte megaprojecten, uit de hand gelopen reorganisaties, ineffectief en niet zelden contraproductief beleid, slecht uitwerkende contracten en verdragen, opschuivende deadlines, budgetoverschrijdingen, falende controle op fraude en oneigenlijk gebruik van regelingen. En dan weten we waarschijnlijk nog lang niet alles. Vaak moeten de oppositie en de media er hard aan trekken om dergelijke misstanden naar buiten te krijgen. Uit angst voor reputatieschade dekken de coalitiepartijen ze namelijk toe als ze daar de kans voor krijgen. En het ergste van deze drievoudige-petten-politiek van de coalitie (opdrachtgever, opdrachtnemer en opzichter) is dat niemand de bouw tussentijds stil kan leggen. De kloof wordt dieper en dieper.

6. Regeren onder onvoorziene omstandigheden

In een regeerperiode van vier jaar gebeuren er altijd wel onverwachte dingen waar in het coalitieakkoord geen rekening mee gehouden is maar die wel om een reactie van de politiek vragen. Vaak gaat het dan niet om bijzaken maar juist om de meest gezichtsbepalende gebeurtenissen in een tijdperk: oorlogen, terroristische aanslagen, grote migratiestromen, economische crises of de ratificatie van belangrijke internationale verdragen, zaken dus die mogelijk een blijvend stempel op onze samenleving drukken. Bij die gelegenheden is het druk in de Haagse achterkamertjes. Zowel binnen als buiten coalitieverband wordt geprobeerd om nieuwe deals te sluiten. Wat het volk al dan niet wil, speelt voor de nieuwe gelegenheidscoalitie geen enkele rol. De Europese grondwet en het associatieverdrag tussen de EU en Oekraïne, de enige onderwerpen waar tot nu toe een referendum over gehouden is, zijn of worden er nadrukkelijk tegen de wil van het volk toch doorgedrukt. Een diepere kloof is nauwelijks denkbaar.

7. Over het eigen graf regeren

Een nieuwe regering moet door met wat de oude heeft achtergelaten. Regeren is noodzakelijkerwijs verbouwen. Maar het ene gebouw laat zich, afhankelijk van de constructiewijze, gemakkelijker verbouwen dan het andere. In skeletbouw laten de wanden zich eenvoudiger verplaatsen dan in een constructie met alleen dragende muren. Politici hebben de neiging om het hun opvolgers zo moeilijk mogelijk te maken. Het liefst bouwen ze bunkers van gewapend beton waar geen enkele boor tegen opgewassen is en brengen ze achter iedere deur trekbommen aan. Zo proberen ze hun wetten en maatregelen te beschermen tegen eventuele slopers. Niet zelden hebben we meegemaakt hoe een partij in de oppositie moord en brand schreeuwt over een bepaald wetsvoorstel maar, eenmaal zelf in de regering, geen kans ziet om het terug te draaien. Vooral internationale verdragen zijn wat dat betreft hardnekkig. Zie bijvoorbeeld maar eens hoe moeilijk Groot-Brittannië het heeft met de Brexit. Door te regelen dat ze later alleen in hun geheel, als package deals, kunnen worden opgezegd, maken de verdragspartners het hun navolgers uiterst moeilijk om er nog van af te komen. Ook als het volk dat zou willen. Zie hier het zoveelste bewijs voor de in wezen ondemocratische inslag van onze politici.

III. Ware democratie: het volk aan de macht

Overal waar staten gevestigd zijn, is het volk onderworpen. Ook in democratieën, zelfs in het zo geroemde Zwitserland, waar de burgers het recht hebben om maximaal vier maal per jaar een corrigerend referendum te houden. Maar is het enkele bestaan van zo’n referendum al geen bewijs voor het bestaan van een dictatuur? In een staat waar de macht werkelijk aan het volk is, heeft dat volk geen behoefte aan een corrigerend referendum. Een referendumwet is niets meer dan een kruimeltje dat de dictator het domme volk toewerpt om het rustig te houden. De vorming van een echte democratie vergt heel wat ingrijpender maatregelen, afhankelijk van de gekozen oplossing: hervorming van de bestaande vertegenwoordigende democratie of invoering van een directe democratie.

1. De quick-fix-variant: democratie met echte vertegenwoordiging

De snelste weg naar meer democratie voert langs een aanpassing van de bestaande grondwet. Dan kunnen de grondstructuren van ons staatsbestel intact blijven. Zowel de zwakke plekken in het traliewerk van onze grondwet als de ontsnappingsroutes van de politici zijn bekend. We weten dus op welke punten de kooi versterkt moet worden. Met een beperkt aantal aanpassingen kan al een enorme vooruitgang worden geboekt:
a. Artikel 67 lid 3 (‘de leden [van de Staten-Generaal] stemmen zonder last’) moet voor tenminste de leden van de Tweede Kamer herschreven worden. Dit is cruciaal. Die leden moeten juist verplicht worden om aantoonbaar te stemmen conform wat ze hun kiezers beloofd hebben in hun verkiezingsprogramma of anderszins, en om de grenzen van dat mandaat ook niet te overschrijden. Deze verandering brengt met zich mee dat artikel 50 voor de leden van de Tweede Kamer herschreven zal moeten worden, in zoverre die niet het volk als geheel maar alleen hun eigen kiezers vertegenwoordigen. In de praktijk zal dat ertoe leiden dat verkiezingsbeloften niet meer in de vorm van een opsomming van maatregelen kunnen worden gedaan, maar als een geheel van na te streven politieke doelstellingen. Te overwegen valt om nadere bepalingen over de vereisten voor een deugdelijk verkiezingsprogramma in de grondwet op te nemen. Om het verschil te overbruggen tussen het niveau van concrete wetten en maatregelen waarover gestemd wordt enerzijds en het niveau van de politieke doelstellingen waarmee een politicus zich aan zijn kiezers heeft gebonden anderzijds, zou bij iedere wet of maatregel verplicht een bijsluiter gevoegd kunnen worden waarin een aan te wijzen onafhankelijk wetenschappelijk bureau (b.v. het CPB) uiteenzet welke gevolgen (bedoeld én onbedoeld) naar de laatste wetenschappelijke inzichten van die wet of maatregel te verwachten zijn;
b. Artikel 71 over immuniteit van rechtsvervolging moet worden geschrapt. Politici zijn net als iedere andere burger gehouden zich aan de wetten van het land te houden. Als een lid van de Tweede Kamer bijvoorbeeld onvoldoende kan aantonen dat het gestemd heeft volgens het mandaat van zijn kiezers, dan moet het voor de rechter gedaagd kunnen worden. Dit dwingt de Tweede Kamer als geheel er in de praktijk toe om een regeringsprogramma samen te stellen op basis van kamerbrede meerderheden. Daarnaast moeten alle vormen van politieke samenwerking tussen individuele politici strafbaar worden gesteld. Kartelvorming in de politiek is even corrumperend en schadelijk als in het bedrijfsleven. De vorming van politieke partijen en coalities ondergraaft de democratie. De kieswet zal uiteraard aan deze situatie aangepast moeten worden, bijvoorbeeld zodanig dat voortaan gewoon de honderdvijftig kandidaten met de meeste stemmen in de Tweede Kamer komen;
c. Om vriendjespolitiek en ondeskundig bestuur zoveel mogelijk tegen te gaan en het dualisme te waarborgen, moeten politici – zij die in de afgelopen x jaar als kandidaat aan verkiezingen hebben deelgenomen – worden uitgesloten van deelname aan de regering of van benoeming op een andere bestuurlijke (overheids)post;
d. Maatregelen en wetten moeten zodanig ontworpen worden dat ze weer zo eenvoudig mogelijk kunnen worden ingetrokken. Internationale verdragen zouden bijvoorbeeld verplicht de clausule kunnen bevatten dat ze per onderdeel opzegbaar zijn. Dit is niet alleen van belang voor komende kabinetsperiodes, maar ook voor het geval een goedgekeurde wet of maatregel na invoering onvoorziene effecten blijkt te hebben waar een meerderheid van de Tweede Kamer niet mee in kan stemmen. Het zou een mooie (grondwettelijke) taak voor de Eerste Kamer kunnen zijn om op een juiste naleving toe te zien;
e. Het volk moet zowel het recht van initiatief voor een grondwetsherziening (onder bepaalde minimumvoorwaarden) als het recht van vaststelling van de nieuwe grondwet (met b.v. tweederde meerderheid) krijgen;
f. De Tweede Kamer moet veel nadrukkelijker dan nu het grondwettelijke recht krijgen om de regering met een of andere gekwalificeerde meerderheid naar huis te sturen. Het volk moet het recht krijgen om in noodgevallen onder bepaalde condities de Tweede Kamer te ontbinden en nieuwe verkiezingen af te dwingen;
g. De individuele grondrechten uit hoofdstuk 1 moeten een absoluut karakter krijgen. In een ware democratie is het ondenkbaar dat het volk zijn rechten laat inperken door een knecht.

2. De uitgebreide variant: directe democratie

Directe democratie onderscheidt zich vooral van de vertegenwoordigende variant door de manier waarop de politieke wil van het volk wordt geïnventariseerd en vertaald naar een regeringsprogramma. Bij directe democratie is er geen rol meer weggelegd voor politici als makelaars van politieke ideeën. Maar er moet nog steeds een regering worden aangesteld, die nog steeds moet worden gecontroleerd. Er moet nog steeds wetgeving worden gemaakt en dat proces kan maar beter ook worden getoetst. Alles wat zich binnen een regeerperiode afspeelt blijft dus min of meer hetzelfde. Het enige verschil is dat kandidaten voor de Tweede Kamer niet meer gekozen hoeven te worden op hun politieke opvattingen en dus probleemloos als vertegenwoordigers van het volk als geheel beschouwd kunnen blijven worden. Maar afgezien daarvan ligt het in de rede om eerst de quick-fix-variant uit te voeren en pas daarna voorzichtig aan directe democratie te gaan denken.
Elk systeem van vertegenwoordigende democratie heeft twee belangrijke nadelen. In de eerste plaats zullen er altijd kiezers zijn die zich hetzij in geen van de aangeboden verkiezingsprogramma’s volledig kunnen vinden, hetzij alleen in het verkiezingsprogramma van een kandidaat die niet gekozen wordt. Dat betekent in de praktijk dat de politieke voorkeuren van deze kiezers niet meegewogen worden. Ten tweede biedt het systeem van vertegenwoordigende democratie geen ruimte om rekening te houden met prioriteiten van kiezers. Onder elk staatsbestel speelt geld altijd een beperkende factor. Alle maatregelen en wetten met financiële gevolgen zullen tegen elkaar afgewogen moeten worden. In een vertegenwoordigende democratie is de kans groot dat de vertegenwoordigers heel andere prioriteiten stellen dan hun kiezers in meerderheid zouden doen. Door de invoering van een directe democratie kan aan beide problemen tegemoet worden gekomen.
Helaas is het oneindig veel gemakkelijker om vrijblijvend over indirecte democratie te filosoferen dan om het goed in de praktijk te brengen. Sommigen denken bij indirecte democratie aan een voortdurend spervuur van ja/nee-referenda over de vragen van de dag, maar dat zou een buitengewoon slecht idee zijn. Vergelijk het met een aannemer die zonder bestek aan de slag gaat en na de plaatsing van elk bouwelement terug moet naar de opdrachtgever voor verdere instructies. Op die manier kan nooit een fatsoenlijk resultaat worden verwacht. Een regering behoort vanaf het begin te weten waar ze op af moet stevenen. Het volk zal dus op de een of ander manier vooraf bevraagd moeten worden op zijn politieke idealen en daaraan gekoppelde prioriteitsstelling, en dat over de volle breedte van het overheidsbeleid. Dat kan niet met open vragen gebeuren, want dan zou een neutrale vertaalslag naar een regeringsopdracht onmogelijk zijn. De volksraadpleging zal via een vragen set met gestandaardiseerde antwoordopties afgenomen moeten worden. Maar die vragen en antwoorden moeten ook zodanig worden samengesteld dat letterlijk iedere burger, zelfs de meest extravagante politieke denker, er zijn voorkeuren mee uit kan drukken. Er kan niet volstaan worden met het formuleren van slechts enkele tientallen vragen over actuele thema’s zoals in de meeste stemwijzers. Alleen de ontwikkeling van een goed enquêteformulier vergt al een uitgebreid inventarisatieonderzoek.
Directe democratie invoeren is kortom, als je het goed wilt doen, niet eenvoudig. Maar het is zeker de moeite van het proberen waard, want zelfs een matige uitvoering van directe democratie is verre te verkiezen boven de meest perfecte vorm van vertegenwoordigende democratie.

Reacties

  1. Rients Hofstra op 08-08-2018 om 11:56 uur:

    Een mooi geformuleerde analyse van alles wat fout gaat, Marcel. Daarin kan ik een heel eind met je meegaan, maar over de oplossing verschillen we structureel van mening. Pagina's lang geef je - zelfs met metaforen - aan dat beroepspolitici en partij-elites hun verworvenheden, waaronder m.n. macht, niet zullen afstaan. Daarom zal een grondwetsherziening waarbij ze zelf meewerken om hun macht in te perken nooit een 2/3 meerderheid halen. Alle partijen die binnen het huidige systeem willen functioneren zijn maar op 1 ding uit: de meerderheid halen. En van daaruit macht uitoefenen. Coalities met vele consessies aangaan als tussenstap is voor hen geen probleem.
    Daarom moet het van onderaf komen, zodat carrière politici niet gevraagd hoeft te worden vrijwillig heel wat stappen terug te doen. Democratie (en dus landsbelang) is volledig ondergeschikt aan diverse partijbelangen. Dat verander je nooit, zeker niet m.b.v. de machthebbers (dictators in jouw verhaal). Heb je miljoenen ontevreden kiezers gemobiliseerd die een democratisch ander systeem wel zien zitten, dan zijn er perspectieven.

  2. Frank Riesenbeck op 08-08-2018 om 22:04 uur:

    Wat ik mis in deze bijdrage is het sterk verouderde en schandalige van de hardwerkende mensen rovende belastingsysteem.

  3. Rients Hofstra op 08-08-2018 om 23:22 uur:

    Dat is een politiek item wat tot nu toe wordt bedisseld door niet-fiscalisten, recentelijk door VVD-corifeen, die totaal geen verstand hebben van de fiscus en eigenlijk ook niet van de hardwerkende mens. Maar de invulling van jouw opmerking kan pas structureel worden als de macht van de partij-elites van o.a. VVD, CDA, PvdA en de laatste tijd ook D66 zijn ingetoomd. De belasting is nu een partijpolitiek 'speeltje', in het AS-systeem komt beleid dichter bij het volk, omdat de volksvertegenwoordigers niet meer minister of staatssecretaris worden, maar feeling houden met hun achterban de kiezers.

  4. Cornelis F. de Graaf op 28-04-2020 om 15:03 uur:

    Beste Rients Hofstra,
    Als ik goed gelezen heb, bent u medebestuurder van deze vereniging of stichting of welke andere vorm u heeft gekozen. Ik lees maximaal 2 namen, terwijl iedereen behoort te weten dat een bestuur ten minste uit een oneven aantal mensen moet bestaan. Hoe zit dat?
    Met vriendelijke groet,

    Cock de Graaf

Plaats een reactie

Recente artikelen

Meer lezen?